vrijdag 18 februari 2011

VANAF VANDAAG BEWEEG IK NIET MEER

Vanaf vandaag beweeg ik niet meer.
Ik duik onder het matras.
Blijf daar liggen tot iedereen,
Mij is vergeten.
Zodat ik niks meer hoef.
En niemand mij nog roept.
Ik alleen nog uit botten besta.
Mijn vlees vergaan in veren.
Jij vindt mij dan,Mijn liefste.
En moet hard denken,
Wie ik ook al weer was.
En krabt achter je oor.
En laat 't.
Maar dat weeë gevoel in je buik,
Dat ben ik dan.
Of was.

Ⓒ 18-02-2011 Marloes Loermans alias Kraaiendehaan

DRAAD

Ik trek de rafels uit 't kleed.
En wikkel ze rond mijn hand.
Bewaar waar jij liep,
Dat ik jou volgen kan.
Ik neem iedere stap van jou,
Tussen mijn vingers.

ZOETE MELK met BROKKEN (juli 2010)

Het is knetter heet, 32 graden, ik zweet en ik barst van de dorst. Ik trek de koelkast open met de bedoeling het koude pak (groene)ijsthee, dat daar op mij staat te wachten, in één keer weg te kloekken. Maar in plaats van de koelte die ik verwachtte te voelen bij het openen van de deur, dringt de warme, weeë lucht van rotte broccoli, zure melk en bedorven ham, diep in mijn neus.

Het scheelt niet veel of ik moet kokhalzen. Verbaasd til ik met mijn duim en wijsvinger voorzichtig het zakje rucola onder uit de koelkast. Gisteren vers gekocht, maar nu kleven de blaadjes als slappe snotjes aan het plastic folie. Ik weet even genoeg. Met een klap gooi ik de koelkast weer dicht waardoor een warme wind van GFT-bak-aroma de keuken in waait.


Shit! Mijn koelkast geeft er de brui aan, net op het moment dat de temperaturen in Nederland tot zeldzame tropische hoogte zijn gestegen. En wat nog het meest kloterige is, is dat ik alleen woon. Wat betekent dat er niemand anders in huis is, die zich geroepen voelt een vinger uit te steken naar het zompige ecosysteem dat zich in mijn groentenla heeft ontwikkeld.


Na mezelf even een peptalk te hebben gegeven, waag ik mijn hoofd weer in de koelkast. Ademend door mijn mond laai ik alle bedorven etenswaren in een vuilniszak. Beurse snoeptomaatjes, gesmolten bon bon bloc (waarvan ik het nog zo slim van mezelf vond om deze in de koelkast te bewaren), lauwe spekreepjes, en nog meer voormalige heerlijkheden verdwijnen allemaal in de afvalzak. Het pakje braadboter dat in het bakje van de koelkastdeur lag, dweil ik op met een keukendoekje. Het pak melk giet ik leeg in de gootsteen. Kleine witte klontjes blijven achter in de gaatjes van het afvoerputje. Op dat moment komt bij mij een ouderwets wiegenlied bovendrijven.


Schuitje varen theetje drinken,

Varen wij naar de overtoom,

Drinken er zoete melk met room,

Zoete melk met brokken,

Kindje mag niet jokken.


Gatver, hoe ranzig is dat! Zoete melk met brokken. Dat is nog een graadje erger eigenlijk dan zure melk met klontjes. Toch spreekt er een soort gezelligheid uit het lied. Een vrolijk samenzijn stel ik mij voor, waarbij een vader en moeder met kleine dreumesen, al zingend in hun bootje, thee en bekers zoete melk met brokken wegslobberen alsof het een verwennerij is. Men wist toen misschien niet beter. Dat melk na openen slechts enkele dagen houdbaar is, mits gekoeld bewaard
.

SNERTWEER en ZOMERJURKJES (2009)

Als je niet weet waarover je moet praten, dan kun je altijd het weer gebruiken als gespreksstof. Zelfs mensen die helemaal niks meemaken, maken in ieder geval het weer mee, dus dat is makkelijk. En op een of andere manier is praten over het weer nooit echt saai, of ben ik de enige die dat vind? Maar goed, dan nog wil ik het even hebben over het weer en haar toebehoren. Als ik een beter onderwerp had gehad, dan had ik dat waarschijnlijk gebruikt. Wie weet.


Het is jullie waarschijnlijk niet ontgaan, maar het is kloterig Snertweer. Vandaag ben ik tot twee keer toe van top tot teen natgeregend. Ik kon bij thuiskomst zelfs mijn BH uitwringen. Weer voor snert, terwijl ik zo langzamerhand zin heb in frisse maaltijdsalades met rucola, mango en gerookte kip in plaats van in erwtensoep. Ik wil BBQ-en op het strand en verse zelfgemaakte aardbeiensmoothies drinken. Ik wil witbier met een citroentje op het terras, jurkjes dragen en eindelijk eens bruin worden. Ik heb zin in vrolijk huppelen, zwemmen en in… noem maar op, een waslijst van leuke dingen waar ik in de zomer zin in krijg. Maar in tegenstelling tot leuke dingen, vraag ik me voortdurend af waarom ik eigenlijk geen fatsoenlijke regenkleding in huis heb.

Als het regent heb ik namelijk niks om aan te trekken. Tenminste niet iets waarin ik niet als een verzopen schaap op de plaats van bestemming aankom. Wel heb ik een regenjas look-a-like. Deze jas ziet eruit als een regenjas, maar dat is hij niet. Hij doet alsof. Een dun, blauw, lang, vormloos gevaarte waarin ik er ten eerste niet uitzie en ten tweede wordt ik onder dat ding alsnog drijfnat. Drijfnat door de regen die er stiekem toch gewoon doorheen komt en drijfnat door zweet, want dat synthetische onding ademt natuurlijk voor geen meter.

Je vindt het wellicht gek of in ieder geval niet zo slim van mij dat ik, wonende in Nederland, geen goede regenkleding in huis heb. Daar geef ik je dan gelijk in. Vandaag realiseerde ik me voor de zoveelste keer dat dit erg onhandig is. Maar naast dat is het ook van de debielen dat er in heel Nederland geen leuke regenkleding te vinden is. In een land waar het zo vaak regent moet er toch meer te halen zijn dan een jas in deprimerend grijs met een zilveren reflecterende streep over de armen en een zwarte plastic broek.

Ik wil verdorie een leuke regenjas. Nu zie ik er uit als een verlopen slons zonder smaak. Ik wil rode modieuze regenjassen met vrolijk gekleurde bloemen, een regenbroek die daar bij past! Want als de fleurige zomerjurkjes dan toch in de kast moeten blijven hangen, laat dan op zijn minst de regenjassen het grijze straatbeeld een beetje opvrolijken!


Oh, ja en tips voor winkels of sites waar wel leuke regenkleding te koop is zijn van harte welkom!

VROUW BAART TWEELING VAN TWEE VADERS (2009)

Ik ben een vrouw en dan zou je toch zeggen dat de werking van het vrouwenlichaam mij niet wereldvreemd moet zijn. Maar niets van dat al. Mijn lichaam is tot bizar veel meer in staat dan ik in eerste instantie voor mogelijk hield!

Zo blijkt uit een persberichtje uit Amerika waarin een moeder, te horen kreeg dat haar pasgeboren tweeling niet van 1, maar van 2 verschillende vaders afkomstig is. De overspelige Mia had rond haar eisprong binnen 24 uur met twee verschillende mannen tussen de lakens gelegen, waardoor het mogelijk was dat haar twee eicellen bevrucht zijn door verschillend sperma.

Dat je twee eicellen kunt produceren en dat daaruit een tweeling voort kan komen, dat wist ik dan nog net wel. Een twee-eiige tweeling dus. Maar dat je als vrouw zwanger kunt raken van twee mannen tegelijkertijd, das toch wel een bijzondere uitvinding van moeder natuur! De magie van de anatomie!

Overigens had Mia haar huidige partner nog niet op de hoogte gebracht van haar stiekeme affaire, maar kon bij deze niet anders dan het hele gebeuren opbiechten. Hij is in ieder geval wel de vader van een van de twee kinderen, en zegt Mia te vergeven en het andere kind op te willen voeden alsof het zijn eigen kind is. Dat is dan opnieuw weer iets onbegrijpelijks!

Gelukkig mensen, de wonderen zijn de wereld nog niet uit!

PARADEPAARDJE (2009)

Door het feit dat ze het hebben aangeprezen als “Een unieke belevenis” heb ik me toch laten overhalen. Vandaag heb ik voor een stevige 10 euro de steigers van de Sint-Jan beklommen. De steigers waarmee Het paradepaardje van ‘s-Hertogenbosch al jaren omringd wordt. En het was nog druk ook. In ieder geval drukker dan normaal! Man, ik heb nog nooit zoveel bedrijvigheid gezien in de steigers van de Sint-Jan. Meestal staan ze er maar verlaten bij, alsof er plotseling iets gebeurd is waardoor de werklieden alles uit hun handen lieten vallen en op de vlucht zijn geslagen.

Waar zijn die sterke mannen met hun oranje vestjes, bruine armen en gele helmen gebleven? En zouden ze nog terug durven komen om de klus te klaren…..? Zijn ze misschien over te halen met tientjes van werkloze burgers die op maandagochtend in de steigers willen hangen?

Van die tientjes die ze vandaag opgehaald hebben kunnen ze toch vast wel het neusje van dat ene beeldje opknappen dat ik daar tussen die andere blokken opgestapeld zag liggen. Tenminste, in hoeverre het nog een neus te noemen was. Het was meer een soort gat. De arme stakker leek Michael Jackson wel. Kan er trouwens iemand daar niet een tientjes inzamelingsactie voor opzetten? Wie weet kan hij dan in juli in Londen zonder doekje voor het gezicht ten tonele verschijnen.

WACHT

Als het te laat is om nog om te keren.
En voor je dichte deuren zijn,
Dan zal ik zachtjes kalmte kussen,
Op de hitte van je wang.

DRONKENMANSPRAAT

Dronken mensen spreken de waarheid zeggen ze wel eens. Het hart op de tong! Maar bij menigeen blijft het gewoon bij pisserslatijn. Niet meer dan slap gewauwel dat uit je mond komt sijpelen. Twee tegengestelden uitingsvormen eigenlijk. De waarheid tegenover gezwam.

Ik heb van geen van bovenstaande vormen last. ‘Dat is mooi’, zou je haast denken! Maar helaas is de werkelijkheid minder flatteus. Waarschijnlijk beschik ik over een mislukte combinatie van bovenste twee. Mijn hart blijft na het drinken van alcohol ten eerste niet netjes op mijn tong liggen, maar wordt open en bloot op straat gekwakt. En dat niet alleen, het heeft ook nog eens een wonderbaarlijke metamorfose ondergaan. Het lijkt wel alsof het bij ieder biertje in omvang verdubbeld is, waardoor alles wat er op dat moment in verborgen zat genoeg ruimte kreeg om zich gigantisch op te blazen en al hun armpjes uit te strekken, tot ze flink en lang genoeg waren om te worden uitgesproken. Een gezwollen waarheid, zou je kunnen zeggen. Mijn hart loopt er niet alleen van over, maar komt in zijn geheel binnenstebuiten gekeerd voor je voeten op straat te liggen. Wat niet altijd een smakelijk gezicht is natuurlijk. Maar met een beetje geduld en een getalenteerd oor vind je er wel kleine kernen tussen. Kernen van waarheid. Je moet er weliswaar even de modder en het bier afspoelen, maar dan houdt je gewoon mij over.

ZACHT UITGEDRUKT (citaat)

De belangrijkste dingen zijn het moeilijkst om te zeggen. Het zijn de dingen waarvoor je je schaamt, omdat woorden ze kleiner maken - woorden doen dingen die onbegrensd leken toen ze in je hoofd zaten, inkrimpen tot niet meer dan levensgroot als ze worden uitgesproken.

Maar het is nog anders. De belangrijkste dingen liggen te dicht bij de plek waar je geheime hart begraven is, het zijn wegwijzers naar die schat die je vijanden graag zouden stelen. Bovendien kan het gebeuren dat je met veel pijn een onthulling doet, alleen om te merken dat de mensen je raar aankijken en helemaal niet begrepen hebben wat je zei, of waarom je het zelf zo belangrijk vond dat je bijna moest huilen toen je het vertelde. Dat is nog het ergste denk ik. Wanneer het geheim binnenin opgesloten blijft, niet bij gebrek aan een verteller, maar bij gebrek aan een verstaander.

Citaat - Stephen King

VOORUIT (2009)

Fiets maar hier, naast mij.
Ik zal je wel duwen,
Als je even niet meer kunt,
Of als de wind je tegen zit.
En houd je stuur recht,
voor je slingerend in de goot belandt.

We moeten gewoon rechtdoor.
Daar, zie je?
Daar gaan we heen.
Achter je is niks.
Niks om voor om te kijken.
Niks om nog bang voor te zijn.
Ga maar langzaam vooruit,
Dat geeft niet.

CARNAVAL: PRET, BLOED en Tranen (2009)

Uitgedost in een gigantische witte albino-Afro-pruik ging ik carnaval vieren. Ik zou slechts één avondje gaan, want vier dagen non-stop bier drinken dwars door een almaar aanzwellende kater heen trek ik toch niet meer zo goed als vroeger. Ik had ZIN in deze avond en uitermate vrolijk en fanatiek gingen we dan ook op stap. “We”, staat hier voor; Ikzelf (de albino-Afro), Snorro (een zwakke afgezant van Zorro) en Griet Titulaer (een onverwachte ‘come back’).

Onze eerste, voorzichtige hossende bewegingen door het Bossche centrum voelde op het begin wat ongemakkelijk aan. Het was immers alweer een jaar geleden dat we deze polonaise-moves hadden gemaakt en daarnaast hadden we nog geen druppel alcohol genuttigd. Maar, daar kwam al snel verandering in. Ik kreeg van Snorro twee biertjes in mijn handen gedrukt om het wachten in de rij om het café binnen te komen wat aangenamer te maken. Ook daarna ging het gezellig los op goedkope hoempapa muziek. Ik heb eerst heerlijk gedanst met een dikke zweterige clown en daarna nog pirouettes gedraaid met de mannelijke versie van Roodkapje. Op een kleine aanvaring met Miss Piggy in het toilet na, was het tot dan toe een uitstekende avond.

Griet, Snorro en ik gingen het ene café in en het andere café weer uit. Dit ging een lange tijd goed totdat ik ze plotseling beiden kwijt was. En dat niet alleen, ik was mezelf een uur geleden ook al verloren. Wat blijkt uit de verdere voortzetting van deze avond.

Ietwat onthutst keek ik om me heen, maar zag geen bekenden. Tenminste niet die ik zo gelijk kon identificeren. Snorro en Griet waren in geen velden of wegen meer te bekennen. Maar, dat mocht de pret niet drukken vond ik, dus opgewekt springend sloot ik mij aan bij een grote groep mensen die trommelend op djembés en met vrolijke fluitjes in hun mond lekkere Afrikaans beats produceerde. Daar voelde ik me met mijn witte Afro look wel bij thuis. ‘Yiehaa, Yoehoo’!, kon ik nog roepen voordat ik achterover, met mijn benen in de lucht op straat terecht kwam. Dat had ik niet zien aankomen. Vlug en een beetje verdwaasd krabbelde ik weer overeind en besloot dat het beter was om mijn fiets op te sporen en naar huis te gaan.

Een jongen en een meisje die mij hadden zien vallen, vroegen me nog of alles goed was en of het niet beter was om te gaan lopen en of die fiets eigenlijk wel van mij was. Maar, na vijf minuten vloekend aan mijn slot te hebben gemorreld kreeg ik mijn fiets toch eindelijk mee naar huis. Nu ik het plan had om naar huis te gaan, wilde ik ook niets liever! Ik kon mijn flat verbazingwekkend goed terug vinden, maar nu moet je weten dat je bij ons met je fiets eerst een trapje af moet, voordat je de fiets netjes in de berging kunt zetten. Normaal gesproken is dat al ietwat gevaarlijk, maar nu dacht ik geen seconde na en vloog met mijn fiets het trapje af. Ik vloog letterlijk, maar dat duurde niet lang. Hard klapte ik met mijn gezicht op het grijze beton in de kelder van onze flat. ‘Aauuww’!, jammerde ik. Ik duwde mijn fiets van me af, die kromgebogen in een hoek belandde. Mijn pruik lag als een dode poedel in de andere hoek. Ik spuugde slijmerige spetters bloed op de grond en likte over mijn opgezette bovenlip. De smaak van ijzer, snot en zoute tranen. Huilend, misselijk en op handen en voeten klauterde ik de vier trappen op naar huis waar carnaval voor mij boven mijn rode schoonmaakemmertje eindigde.